![]() ![]() |
![]() ![]() | |
The Hamp is dead, long live the Hamp
Apollohal Amsterdam, 1954 Het publiek en het impresariaat Louvan Rees hadden het te laat in de gaten. Doordat er op die middag door de Lionel Hampton Band twee concerten gegeven werden, om 13.00 uur en om 16.00 uur, werden door een fout in de regie de zaaldeuren geopend voor het tweede concert, terwijl (door toegiften van de band) het eerste concert nog niet afgelopen was. Chaotische toestanden bij het nummer Flying Home, woeste, knoertharde muziek, de band door het dolle en een Lionel Hampton musicerend en springend over het podium, de zaal tot extase krijgend met de uitroep Hebaberebob, eindeloos herhaald. Het kon niet uitblijven, de houten vloer van de Apollohal begaf het en de daarop aanwezigen donderden de kelder in. Iedereen kwam met de schrik vrij, maar het tweede optreden werd natuurlijk afgelast. De landelijke pers beschreef het als barbaarse toestanden: was deze muziek pedagogisch gezien wel geschikt voor onze kwetsbare jeugd. Het calvinistische Nederland had zoiets nog nooit meegemaakt of gezien. In 1956 was Lionel Hampton terug in ons land, dit keer was er een optreden in het statige Concertgebouw in Amsterdam. Bij de uitvoering van When the Saints go Marching In brak bij de directie het koude zweet uit, het publiek werd weer door het enthousiaste spel in trance gebracht en bleef niet, zoals zij dat bij de klassieke uitvoeringen gewend waren, netjes op hun stoel zitten. De toen nog redelijk bemande Amsterdamse politie werd verzocht om in te grijpen. Twee agenten voerden bandleider Lionel Hampton met zachte drang van het toneel af naar zijn kleedkamer met de opmerking koel hier maar even af, vader. Het concert was voorbij. Ook dit keer maakte de pers zich danig ongerust over dit zwarte Amerikaanse geweld: Moet ons edel Concertgebouw afgebroken worden door een stel gekken vroeg iemand zich vertwijfeld af. Lionel Hampton, de schrik van Europa, brengt onze jeugd tot razernij luidde een krantenkop. Later bleek dit alles in het niet te vallen bij de opkomst van de rock n roll, Bill Haley, Jerry Lee Lewis en natuurlijk de Beatles en de Rolling Stones. Jeugd als krantenjongen
Het Benny Goodman Quartet Hij formeerde zijn eigen big band en speelde aan de westkust van Amerika. Benny Goodman, de King of Swing, kwam in Los Angeles en ging na afloop van zijn eigen optreden luisteren naar het orkest van Lionel Hampton in de Paradise Club. Hij werd razend enthousiast over het spel van de virtuoze vibrafonist en bood hem een contract aan. In de platenstudio had Goodman al gespeeld met gekleurde musici. Met Teddy Wilson vormde hij een trio, met Lionel erbij het Quartet. Wereldfaam zouden ze ermee krijgen. De koele, integere Teddy aan de piano, de robuuste Gene Krupa achter de drums, de virtuoze Benny op de klarinet en de dynamische Lionel. De eerste plaatopname was Moonglow, een meesterwerkje. Toch nam Goodman een nsico in die tijd door het Quartet op te nemen in zijn Organisatie. Zwarten in een blank orkest, het was nog niet voorgekomen, en hoe zou het publiek reageren? Toen hij hen voor het voetlicht bracht, was het succes overweldigend. Zij speelden avond aan avond met als beloning een ovationeel applaus. De perfectie, het geluid, het werd een mijlpaal in de geschiedenis van de jazz. Vervelende incidenten zijn er helaas ook geweest, Goodman kon er woest op reageren. Een bezoeker die te diep in het glaasje had gekeken, kwam naar hem toe en zei: Benny, what are you going to do with those niggers in your band’. Dit keer deed Benny het niet af met ‘the ray, zoals het genoemd werd als hij ontstemd was. Hij zei tegen de dronken bezoeker: ‘1f you say that again, III take this clarinet and hit you on the head with it. Carnegie Hall Het absolute hoogtepunt van de swing-periode was wel de serie uitvoeringen,
die beroemd zijn geworden onder de naam Carnegie Hall concerten. De opzet was
een muzikale bloemlezing te houden van wat tot dat moment aan stijlen in de jazz
gespeeld werden. Naast zijn eigen or kestleden (inclusief Lionel Hampton), waren
er ook leden van het orkest van Count Basie, Duke Ellington en andere
gastsolisten uitgenodigd. Het moest een echte chirascuro (multiraciaal)
aangelegenheid worden. Het beroemdste concert werd gehouden op 16 januari 1938.
Waarom? Wel, heel simpel, een goedwillende amateurtechnicus heeft het concert op
een draad-recorder opgenomen.
Op eigen benen Naar aanleiding van het succes van het Carnegie Hall concert besloten Teddy Wilson en Gene Krupa een eigen big band te gaan opstarten. Lionel Hampton bleef nog een jaartje bij Benny, maar vond toen de tijd rijp om voor zichzelf te gaan beginnen. Hij begon in 1940 in Los Angeles met zijn eigen band en eigenlijk kunnen we stellen, dat hij zonder onderbrekingen tot 2002 is blijven optreden. Vijfentwintig jaar na het roemruchte Apollohal concert was hij weer eens terug in Nederland. Parooljournalist Ben Duli maakte in Enschede het concert mee en had na afloop een interview. Citaat: Daar staat de Hamp, the swingiest of them all. Met zijn acht-mans band, ervaren oude rotten, stuk voor stuk prima solisten, die al jaren bij hem spelen. De Enschedese zaal klapt en stampt met de muziek mee zodat de rijen stoelen op hun voetstukken schudden. Het zijn niet alleen middelbare nostalgisten, maar ook jongeren vullen de zaal. Tussen de coulissen staat een brandweerman mee te jiven. The Hamp springt niet meer dwars door het drumstel heen en de tenorsaxofonist ligt niet meer ruggelings op de grond te blazen, toch is de show niet minder; de solide aanwezigheid van de muzikanten is genoeg. Na afloop van het concert sprak Ben DulI met Lionel. Na Benny Goodman ben ik mijn eigen big band begonnen. In Amerika ben ik op zoek gegaan naar de beste muzikanten. Als ze geen geld hadden, betaalde ik het reisgeld om ze naar Californië te krijgen (typisch een opmerking van een orkestleider die erom bekend stond dat hij slecht van betalen was). Het is met heel hard werken een prima band geworden, waarin jongens als Quincy Jones, Illinois Jacquet, Charles Mingus, Earl Bostic en Charlie Parker gevormd zijn. Er zijn nu ook weer grote dingen op komst. Op 26 mei speel ik vibratoon met het symfonieorkest van Boston, op 2 juli word ik in Carnegie Hall gehuldigd omdat ik 50 jaar in het vak zit. De burgemeester van New York wil van 2 juli voortaan Lionel Hampton-dag maken. En op 6 juli gaan ze mij op het festival van Nice ook eer bewijzen. Ik heb al jaren een eigen platenmaatschappij. Ik heb net een plaat gemaakt (Saturday Night Jazz Fever), waarop wij de nummers van de Bee Gees spelen (een grap). En dan produceren we een serie LPs onder de titel Who is Who in Jazz, waarop ik grote jongens in volledige vrijheid aan bod laat komen: EarI Hines, Teddy Wilson, Dexter Gordon, Gerry Mulligan. Ikzelf zit er op de achtergrond op de vibrafoon bij. Begin jaren zestig heb ik hem zelf live gezien en gehoord in het Concertgebouw van Amsterdam. Hij had nog niets van zijn vitaliteit en muzikaliteit ingeboet en wist het publiek weer op de stoelen te krijgen. Wat een showman! De laatste keer dat wij bij een optreden van zijn inmiddels weer helemaal vernieuwde band zijn geweest, was op 5 mei 1989 in Carré te Amsterdam. Het werd weer een belevenis. Lionel (lopen kon hij niet meer) werd naar zijn plaats gebracht waar de instrumenten voor hem klaar stonden. De inmiddels bejaarde Lionel liet de toehoorders nog even horen, dat hij muzikaal nog zijn mannetje stond. RoeI Naarding schreef op 29 april 1989 in Het Parool: Hamp zet de eerste tonen van Hebabarebob in en een elektrische schok gaat door de zaal. De mallets (stokjes waarmee de vibrafoon bespeeld wordt) dansen over de staafjes van de vibrafoon, de musici staan op van hun stoelen, groepen om de meester heen, die opgaat in zijn vervoerend ritme. Aan deze Hampton kan niemand weerstand bieden. Het applaus, het meeklappen van het publiek, het enthousiasme, dat hij eerst zelf heeft losgeweekt, heeft hem een verjongingskuur bezorgd. Zijn band wordt meegesleept. Ineens klinken de saxen rauwer, scheuren de trompetten en glibberen de vieze vette akkoorden uit de trombones. De meester danst en springt als een jonge god. Hij buit het ten volle uit. Loopt weg, 9J4laat zich terugsmeken, aarzelt als een prima donna en begint dan met het echte concert. De Lionel Hampton Band bestaat in 2002 nog steeds en als een noodlottige hartaanval geen einde aan zijn leven had gemaakt, had hij er nog mee opgetreden. Een in memoriam van maar liefst 29 pagina’s vinden we op het internet (The Lionel Hampton story 1908-2002). De laatste der mohikanen is heen gegaan, de Hamp is eindelijk Flying Home. Wim Keller
© 2009-2012 Wim keller.nl All rights reserved worldwide.
|