![]() ![]() |
![]() ![]() | |
Lu Watters’ San Francisco Jazz, deel 1 Yerba Buena Jazzband Het kartonnen ep-hoesje Clef /517, met daarop de vierkante kop van wat
waarschijnlijk de leider was van het groepje musici, spelende onder de naam Lu Watters’ Yerba Buena Jassband (YBJB), maakte een beetje armoedige indruk.
Typerend is, dat die muziek een dusdanige impact had op latere orkesten, dat we rustig kunnen stellen dat heden ten dage die San Francisco revivalmuziek nog steeds een belangrijke rol speelt in de tradionele jazz, niet alleen in de USA maar ook hier in Europa. Wel is duidelijk, dat in de periode 1940-1950 een naam nadrukkelijk genoemd wordt: Lu Watters. Het in 1996 gepubliceerde boek Emperor Norton’s Hunch, geschreven door de Australiër John Buchanan, brengt soelaas. John vertelt in zijn boek hoe Lu en zijn YBJB de revival opstartte en wereldbekendheid gaf. Emperor Norton Voordat San Francisco op landkaarten werd vermeld, had de
oorspronkelijke nederzetting onder Mexicaans bestuur de naam Yerba Buena (goed
kruid) gekregen, genoemd naar een kruid dat daar in de baai van Bodega
veelvuldig voorkwam. Na overname van dit stukje Mexico door de USA en de
beruchte goldrush aan het einde van de 19e eeuw maakte de stad een explosieve
groei door; helaas lag de stad bovenop een enorme breuklijn in de aardkorst, San
Andreas genaamd. De aardbeving van 1906, waarbij het grootste gedeelte van San
Francisco met de grond gelijk gemaakt werd, is wel het schoolvoorbeeld, dat die
plaats voor een stad volkomen verkeerd gekozen was. Toch werd de stad herbouwd
en ontwikkelde zich tot een metropool van wereldformaat. Een vrolijke
straatfiguur (vergelijk hem maar met de Amsterdamse Hadjememaar) had zich zelf
tot keizer van de USA uitgeroepen en kreeg plaatselijk bekendheid als Emperor
Norton. Later werd hij binnen de jazz bekend door het nummer Emperor Nortons
Hunch, een compositie van Lu Watters. Lu Watters werd op 9 december 1911 geboren
in Santa Cruz in Noord Californië. Zijn in Australië geboren moeder had veel
belangstelling voor muziek en zijn talent zal hij wel aan haar te danken hebben.
Als 16-jarige speelde hij al bugel in het schoolorkest van de St. Joseph
Military Academy. In 1925 verhuisde zijn familie naar San Francisco, waar hij
doorging met zijn muziekstudie en afstudeerde op trompet aan de San Francisco
University. Hij wilde verder in de muziek en zette zijn eerste schreden als
beroepsmusicus en arrangeur in het orkest van Paul Hart. Later stapte hij over
naar Ben Franklin Hotel Orchestra, waarmee hij in 1929 zelfs de platenstudio
inging en zijn eerste plaat maakte (Alabama Stomp en On the Alamo). Met het
dansorkest van Loffner Harris ging hij op tournee door de gehele Verenigde
Staten en kwam hij zelfs in New Orleans terecht.
Minstrels of Annie Street Plaatselijk had Lu Watters wel enige bekendheid
gekregen, maar de echte doorbraak kwam toen hij met zijn orkest ging spelen in
Annie’s Place in het centrum van San Francisco. De Dawn Club, een voormalige
speakeasy (illegale kroeg tijdens de drooglegging), werd de vaste stek van de
YBJB, inmiddels bestaande uit Lu en Bob Scobey op trompet,Turk Murphy op
trombone, Bob Helm en Ellis Home Uncle Sam wants you for the army In 1942 kwamen de donkere oorlogswolken ook boven Annie Street aanstormen. De YBJB moest er ook aan geloven: Lu en Turk werden opgeroepen voor de marine en later kwam ook Bob Scobey in het leger terecht. Voordat hij opgeroepen werd, hadden Lu en vijf andere band- leden nog een corporatie opgericht om te zorgen dat zij na de oorlog weer in de Dawn Club konden spelen. Het zou hen later duur komen te staan. Tijdens de afwezigheid van Lu ging de New Orleans revival gewoon doo een aantal veteranen (Bunk Johnson, Mutt Carey en Kid Ory) uit die gelijknamige stad deden San Francisco aan en bleven er een tijd hangen. Diverse concerten werden er gegeven, georganiseerd door de San Francisco Hot Jazz Society en met een aantal leden van de YBJB ging Bunk ook nog de platenstudio in en maakte begin 1944 onder de naam Bunk Johnson Hot Seven acht opnamen, die later weer op Ip en cd op het Good Time Jazz-label zijn heruitgebracht. Aanvankelijk had Lu Watter nog geprobeerd de hele YBJB onder de wapenrok te krijgen, op eenzelfde basis als het orkest van Glenn Miller, maar de welzijnszorg van het Amerikaanse leger kon zich daarmee niet verenigen. Lu en Turk Murphy bleven wel als musicus actief en hebben gelukkig niet aan oorlogshandelingen deel hoeven te nemen. Lu Watters kreeg de muzikale leiding over een groep musici, die voor entertainment moest zorgen. Zij speelden in de kantines langs de hele westkust. Op weg naar Hawaï met de S.S. Antigua had Lu de gelegenheid en de inspiratie een aantal eigen werkjes te componeren die later jazzclassics zijn geworden (Antigua Blues, Big Bear Stomp, Emperor Nortons Hunch, Annie Street Rock, Sage Hen Strut). Nog steeds staan ze op het repertoire van tientallen orkesten die zich met de Frisco-stijl bezig houden. Dawn Club Na de capitulatie van Japan keerden de leden van de YBJB weer terug
naar San Francisco en naar de Dawn Club, waar Lu geconfronteerd werd met een
belastingschuld van $ 30.000. Het management, dat tijdens hun afwezigheid de
boel draaiende had gehouden, had nagelaten belasting af te dragen. Doordat het
een corporatie onder hun naam was, werd de YBJB voor die schuld verantwoordelijk
gehouden. Het weerhield Lu er niet van om met de band vijf uur per dag driftig
te gaan repeteren en na een half jaar weer met een vernieuwd repertoire in de
Dawn Club aan de gang te gaan. De heropening vond plaats op 1 maart 1946 en de
aanloop was overweldigend.
Hambone Kelly Ondanks het debacle van de Dawn club besloten de meeste bandleden van de YBJB bij elkaar te blijven en naarstig werd naar een nieuwe locatie gezocht. Turk Murphy en Bob Scobey besloten elk huns weegs te gaan en een eigen orkest te beginnen. Lu en de overgebleven leden van de band vonden een onderkomen in El Cerito, een uur rijden van het centrum van San Francisco. Sally Rands Hollywood Club was een voormalig bordeel dat na onenigheid met de partners had moeten sluiten. De boel werd omgetoverd tot een heuse jazzclub, Hambone Kelly; naast het luisteren naar goede jazzmuziek wil de maag ook wel wat en in het restaurant werd een voortreffelijke steak geserveerd. De opening was op 13juli1947 en het was weer een schotin de roos, de steaks waren niet aan te slepen. De openingstijden waren van vijf uur in de middag tot twee uur in de nacht, van woensdag tot en met zondag. De universiteit van Californië was dichtbij, en wederom waren veel vaste bezoekers studenten. Natuurlijk ontbrak de radio niet en het waanzinnig populaire programma van Rudi Bless, This is Jazz, zond live vanuit Hambone Kelly uit. Veel gastsolisten kwamen meespelen zoals Kid Ory, Mutt Carey, Wild Bill Davison, Ralph Sutton, en Eddie Condon. Zij waren altijd welkom. De bandleden woonden gewoon op de locatie, want het was een heel groot gebouw. De peeskamertjes waren omgetoverd tot woon- en slaapkamers, en iedereen had het er uitstekend naar zijn zin. Ook de platenmaatschappijen stonden weer te trappelen, dit keer voor het Dawn Home-label en een aantal originals werden vastgelegd (Alcoholic Blues, Oh by Jingo, Roll Jordan Roll en Dom’ the Hambone). Speciale vermelding verdient bij deze opnamen de uitstekende zang en het spel van Clancy Hayes, die met zijn unieke stem die opnamen tot juweeltjes omtoverde. Norman Granz, organisator van Jazz at the Philharmonic, pikte ook zijn graantje mee en voor zijn Clef-label nam hij ook een hele serie platen op. Dit was dus het bewuste plaatje waarna mijn belangstelling voor Lu Watters begon. Drie jaar ging het goed in Hambone Kelly, toen was de koek op. Gezondheidsredenen, gekoppeld aan het feit dat het heel moeilijk is lang met een succesformule door te gaan, waren de reden dat Lu Watters in 1950 besloot er definitief mee te stoppen. Lu Watters verliet de muziek en werd chef-kok in een gerenommeerd restaurant in San Francisco. Nog een keer haalde hij zijn trompet uit het vet. Met enkele voormalige leden van de YBJB ging hij in 1964 de platenstudio in om voor het Fantasy-label (Memories of the Bodega Battle) een protestplaat op te nemen. Het ging om de beslissing van de elektriciteitsmaatschappij om een krachtcentrale te bouwen bij de Bodega Baai bovenop de breuklijn. Hij componeerde nog twee nieuwe stukken, Blues over Bodega en San Andreas Fault, die op de bewuste langspeler met acht andere stukken uitgebracht werd. Wim Keller
© 2009-2012
Wim keller.nl
|