afstandhouder
 

 

Lu Watters’ San Francisco Jazz, deel 1 Yerba Buena Jazzband

Het kartonnen ep-hoesje Clef /517, met daarop de vierkante kop van wat waarschijnlijk de leider was van het groepje musici, spelende onder de naam Lu Watters’ Yerba Buena Jassband (YBJB), maakte een beetje armoedige indruk. Vier nummers stonden erop, verder werd geen bezetting genoemd. Van verbazing viel ik bijna achterover op het moment dat de eerste akkoorden van het openingsnummer uit de speaker knalde. Wat was dit voor muziek, was King Oliver dan niet dood en hoe zat het met Jelly Roll Morton en Johnny Dodds? Waren dit onbekende opnamen onder een pseudoniem uitgebracht? Het werd me na enige informatie duidelijk; het bleken blanke musici te zijn uit San Francisco, die in die regio zo rond 1940 een eigen revival van de oude muziek uit New Orleans waren ge- . start. De achterliggende gedachte was, dat de meeste musici de populaire bigbandmuziek beu waren. Terug . naar de spontane ensemble-jazzmuziek was hun motto.

Typerend is, dat die muziek een dusdanige impact had op latere orkesten, dat we rustig kunnen stellen dat heden ten dage die San Francisco revivalmuziek nog steeds een belangrijke rol speelt in de tradionele jazz, niet alleen in de USA maar ook hier in Europa. Wel is duidelijk, dat in de periode 1940-1950 een naam nadrukkelijk genoemd wordt: Lu Watters. Het in 1996 gepubliceerde boek Emperor Norton’s Hunch, geschreven door de Australiër John Buchanan, brengt soelaas. John vertelt in zijn boek hoe Lu en zijn YBJB de revival opstartte en wereldbekendheid gaf.

Emperor Norton

 Voordat San Francisco op landkaarten werd vermeld, had de oorspronkelijke nederzetting onder Mexicaans bestuur de naam Yerba Buena (goed kruid) gekregen, genoemd naar een kruid dat daar in de baai van Bodega veelvuldig voorkwam. Na overname van dit stukje Mexico door de USA en de beruchte goldrush aan het einde van de 19e eeuw maakte de stad een explosieve groei door; helaas lag de stad bovenop een enorme breuklijn in de aardkorst, San Andreas genaamd. De aardbeving van 1906, waarbij het grootste gedeelte van San Francisco met de grond gelijk gemaakt werd, is wel het schoolvoorbeeld, dat die plaats voor een stad volkomen verkeerd gekozen was. Toch werd de stad herbouwd en ontwikkelde zich tot een metropool van wereldformaat. Een vrolijke straatfiguur (vergelijk hem maar met de Amsterdamse Hadjememaar) had zich zelf tot keizer van de USA uitgeroepen en kreeg plaatselijk bekendheid als Emperor Norton. Later werd hij binnen de jazz bekend door het nummer Emperor Nortons Hunch, een compositie van Lu Watters. Lu Watters werd op 9 december 1911 geboren in Santa Cruz in Noord Californië. Zijn in Australië geboren moeder had veel belangstelling voor muziek en zijn talent zal hij wel aan haar te danken hebben. Als 16-jarige speelde hij al bugel in het schoolorkest van de St. Joseph Military Academy. In 1925 verhuisde zijn familie naar San Francisco, waar hij doorging met zijn muziekstudie en afstudeerde op trompet aan de San Francisco University. Hij wilde verder in de muziek en zette zijn eerste schreden als beroepsmusicus en arrangeur in het orkest van Paul Hart. Later stapte hij over naar Ben Franklin Hotel Orchestra, waarmee hij in 1929 zelfs de platenstudio inging en zijn eerste plaat maakte (Alabama Stomp en On the Alamo). Met het dansorkest van Loffner Harris ging hij op tournee door de gehele Verenigde Staten en kwam hij zelfs in New Orleans terecht. Daar kwam hij voor het eerst met de jazzmuziek in aanraking, die later zo belangrijk voor hem zou worden. In die tijd was het zeker nog niet gebruikelijk, dat blanke en zwarte musici met elkaar speelden. Lu had daar maling aan en ging regelmatig met zwarte bandjes spelen. Het wertl hem zeker niet in dank afgenomen (het koste hem bijna zijn baan), want spelen met coons (scheldnaam voor kleurlingen) was een doodzonde. Hij kwam er met een reprimande af, omdat Loffner hem als arrangeur niet kon missen. Midden jaren dertig speelde hij bij het orkest van Chuck Glaspool en trok weer langs de westkust naar Reno, Nevada. Op die reis ontmoette Lu voor het eerst enkele leden van de toekomstige YBJB, Turk Murphy en Bob Helm, waarmee hij de toekomst van de jazzmuziek besprak. Unaniem waren zij het er over eens dat zij de balen hadden van de bigbandmuziek en eigenlijk terugwilden naar de roots van de jazz: King Oliver, Jelly Roll Morton, Louis Armstrong. In 1938 namen zij de beslissing om onder leiding van Lu te gaan samenspelen in een orkest in de Sweets Ballroom in Oakland, wel een bigband, maar met een afwijkend repertoire. Als tweede trompettist werd Bob Scobey aangetrokken. Het werd een kortstondig optreden, maar de basis van de YBJB was gelegd. Naarstig werd naar een andere locatie gezocht en gevonden de Big Bear Tavern. Het bleek een soort blokhut te zijn midden in de bossen en de eerste revivalklanken van de latere Yerba Buena Jazzband klonken in die gelegenheid. Het werd snel bekend en iedere zichzelf respecterende muzikant uit de San Francisco Bay kon meedoen aan de jamsessions, die vaak tot in de kleine uurtjes duurden.

Minstrels of Annie Street

 Plaatselijk had Lu Watters wel enige bekendheid gekregen, maar de echte doorbraak kwam toen hij met zijn orkest ging spelen in Annie’s Place in het centrum van San Francisco. De Dawn Club, een voormalige speakeasy (illegale kroeg tijdens de drooglegging), werd de vaste stek van de YBJB, inmiddels bestaande uit Lu en Bob Scobey op trompet,Turk Murphy op trombone, Bob Helm en Ellis Home op klarinet, Wally Rose op piano en Clancy Hayes op banjo. De ongelofelijke manier van spelen, waarbij de oude jazznummers omgetoverd werden tot frisse nieuwe muziek, verbaasde de jazzliefhebber. De speciale krachtige aanpak van de muziek door de leden van de YBJB kreeg direct zijn voor- en tegenstanders. De tegenstanders waren het er niet mee eens dat deze blanke jongens muziek van zwarten speelden en de voor- standers vonden die , juist fantastisch. De YBJB trok zich er niets van aan. Het was door hun onorthodoxe manier van spelen dat je kon spreken van San Francisco-stijl jazz, of korter Frisco jazz. De term wordt nu nog steeds gebruikt. Belangstelling was er genoeg en de club zat op de avonden dat er gespeeld werd stampvol. Ongestoord speelden zij hun Frisco jazz in de Dawn Club. Het dagblad de San Francisco Examiner berichtte in oktober 1941 dat een S.F.- bandleider door de vader van zijn vriendin neergeschoten was. Het bleek om Lu te gaan, die kennelijk de waarschuwing van Mr. Joyce om zijn dochter met rust te laten in de wind geslagen had en in zijn hand was geschoten. Gelukkig hebben musici ook een privé-leven, maar dit soort verhalen horen we niet vaak. Tussen Lu en Patricia Joyce is het allemaal goed gekomen. Hij is met haar getrouwd en ook met zijn schoonvader is hij later bevriend geraakt. Door de aanval van het Japanse keizerrijk op 7 december 1941, waarbij de marinehaven Pearl Harbour op Hawaï grotendeels in de as werd gelegd, was de USA betrokken geraakt bij de tweede wereldoorlog. Het legde de Dawn Club geen windeieren, het bezoekersaantal bleef stijgen en de band werd ongekend populair. Ook de studenten van de universiteit van Californië ontdekten de Dawn Club en maakten er hun vaste honk van. De lokale radio was er ook als de kippen bij, discjockey Hal Mclntyre zond live vanuit de Dawn Club iedere vrijdag een half uur uit. Een platencontract was de volgende stap. Lester Koenig van het Jazz Man-label haalde de YBJB op 19 december 1941 naar de studio en een aantal werkjes o.a. Muskrat Ramble, Original Jelly Roll Blues, Maple Leaf Rag en nog vijf andere traditionals werden opgenomen en direct uitgebracht. Zeer opvallend was wel de pianosoloplaat met begeleiding, de Maple Leaf Rag, een ragtime-werkje gecomponeerd door Scott Joplin en gespeeld door Wally Rose. Lu Watters had een speciale voorkeur voor deze voorloper van de jazzmuziek. De opstelling van de band was ook anders dan bij de meeste orkesten. De drums stonden in het midden en de blazers stonden achter de drums, geflankeerd door aan de ene kant de piano en aan de andere kant de banjo, soms zelfs twee banjo’s. Ook dit was de persoonlijke voorkeur van Lu. Door die eerste grammofoonplaten had de YBJB ook landelijk bekendheid gekregen en een door Gene Williams geschreven artikel werd in het blad Jazz Information gepubliceerd, waarin hij lovend sprak over de muzikale aanpak van de YBJB. Een tweede opnamesessie werd gehouden op 22 maart 1942, ook weer voor het Jazz Man-label en op 29 maart 1941 volgde een derde sessie. In totaal heeft de YBJB 27 jazzstukken op de plaat opgenomen (de Ips en cds zijn uitgebracht op het Good Time Jazz-label). De rol die de piano binnen het strakke stramien van de band speelde, was ook speciaal. Wally Rose vond het eerst heel verwarrend, toen hij van Lu te horen kreeg gewoon onder het collectief en de solo’s de melodie door te spelen. Hierdoor ontstond wel dat heerlijke ontspannen ritme, dat zo karakteriserend is voor de San Francisco- stijl.

Uncle Sam wants you for the army

 In 1942 kwamen de donkere oorlogswolken ook boven Annie Street aanstormen. De YBJB moest er ook aan geloven: Lu en Turk werden opgeroepen voor de marine en later kwam ook Bob Scobey in het leger terecht. Voordat hij opgeroepen werd, hadden Lu en vijf andere band- leden nog een corporatie opgericht om te zorgen dat zij na de oorlog weer in de Dawn Club konden spelen. Het zou hen later duur komen te staan. Tijdens de afwezigheid van Lu ging de New Orleans revival gewoon doo een aantal veteranen (Bunk Johnson, Mutt Carey en Kid Ory) uit die gelijknamige stad deden San Francisco aan en bleven er een tijd hangen. Diverse concerten werden er gegeven, georganiseerd door de San Francisco Hot Jazz Society en met een aantal leden van de YBJB ging Bunk ook nog de platenstudio in en maakte begin 1944 onder de naam Bunk Johnson Hot Seven acht opnamen, die later weer op Ip en cd op het Good Time Jazz-label zijn heruitgebracht. Aanvankelijk had Lu Watter nog geprobeerd de hele YBJB onder de wapenrok te krijgen, op eenzelfde basis als het orkest van Glenn Miller, maar de welzijnszorg van het Amerikaanse leger kon zich daarmee niet verenigen. Lu en Turk Murphy bleven wel als musicus actief en hebben gelukkig niet aan oorlogshandelingen deel hoeven te nemen. Lu Watters kreeg de muzikale leiding over een groep musici, die voor entertainment moest zorgen. Zij speelden in de kantines langs de hele westkust. Op weg naar Hawaï met de S.S. Antigua had Lu de gelegenheid en de inspiratie een aantal eigen werkjes te componeren die later jazzclassics zijn geworden (Antigua Blues, Big Bear Stomp, Emperor Nortons Hunch, Annie Street Rock, Sage Hen Strut). Nog steeds staan ze op het repertoire van tientallen orkesten die zich met de Frisco-stijl bezig houden.

Dawn Club

 Na de capitulatie van Japan keerden de leden van de YBJB weer terug naar San Francisco en naar de Dawn Club, waar Lu geconfronteerd werd met een belastingschuld van $ 30.000. Het management, dat tijdens hun afwezigheid de boel draaiende had gehouden, had nagelaten belasting af te dragen. Doordat het een corporatie onder hun naam was, werd de YBJB voor die schuld verantwoordelijk gehouden. Het weerhield Lu er niet van om met de band vijf uur per dag driftig te gaan repeteren en na een half jaar weer met een vernieuwd repertoire in de Dawn Club aan de gang te gaan. De heropening vond plaats op 1 maart 1946 en de aanloop was overweldigend. Er konden 700 mensen in de club, maar honderden moesten worden teleurgesteld. De kritieken waren lovend, de kracht, discipline en het vernieuwde repertoire maakten van de muziek van de YBJB een aantrekkelijk handelsmerk. Geen orkest kon in die tijd aan hen tippen, zij waren top of the bill. Nesuhi Ertegun, platenproducer, publicist en jazzliefhebber was bij die openingsavond aanwezig en schreef een stukje voor de Record Changer, een in die tijd toonaangevend muziektijdschrift, waarin hij het unieke van dit orkest uiteenzette. Ook de radio was er weer als de kippen bij en ASC Network verzorgde drie avonden per week live-uitzendingen van een kwartier rechtstreeks vanuit de Dawn Club. In de platenstudio werden een aantal voortreffelijke opnamen gemaakt, die tot de beste van de YBJB gerekend kun nen worden. Jarenlang koesterde ik die platen, ook weer uitgebracht op het Good Time Jazz- label, en inmiddels ook op cd te verkrijgen. Ondanks het grote succes waren de juridische problemen rond de afbetaling van de belasting- schuld er de oorzaak van dat de Dawn Club eind 1946 toch de deuren moest sluiten.

Hambone Kelly

 Ondanks het debacle van de Dawn club besloten de meeste bandleden van de YBJB bij elkaar te blijven en naarstig werd naar een nieuwe locatie gezocht. Turk Murphy en Bob Scobey besloten elk huns weegs te gaan en een eigen orkest te beginnen. Lu en de overgebleven leden van de band vonden een onderkomen in El Cerito, een uur rijden van het centrum van San Francisco. Sally Rands Hollywood Club was een voormalig bordeel dat na onenigheid met de partners had moeten sluiten. De boel werd omgetoverd tot een heuse jazzclub, Hambone Kelly; naast het luisteren naar goede jazzmuziek wil de maag ook wel wat en in het restaurant werd een voortreffelijke steak geserveerd. De opening was op 13juli1947 en het was weer een schotin de roos, de steaks waren niet aan te slepen. De openingstijden waren van vijf uur in de middag tot twee uur in de nacht, van woensdag tot en met zondag. De universiteit van Californië was dichtbij, en wederom waren veel vaste bezoekers studenten. Natuurlijk ontbrak de radio niet en het waanzinnig populaire programma van Rudi Bless, This is Jazz, zond live vanuit Hambone Kelly uit. Veel gastsolisten kwamen meespelen zoals Kid Ory, Mutt Carey, Wild Bill Davison, Ralph Sutton, en Eddie Condon. Zij waren altijd welkom. De bandleden woonden gewoon op de locatie, want het was een heel groot gebouw. De peeskamertjes waren omgetoverd tot woon- en slaapkamers, en iedereen had het er uitstekend naar zijn zin. Ook de platenmaatschappijen stonden weer te trappelen, dit keer voor het Dawn Home-label en een aantal originals werden vastgelegd (Alcoholic Blues, Oh by Jingo, Roll Jordan Roll en Dom’ the Hambone). Speciale vermelding verdient bij deze opnamen de uitstekende zang en het spel van Clancy Hayes, die met zijn unieke stem die opnamen tot juweeltjes omtoverde. Norman Granz, organisator van Jazz at the Philharmonic, pikte ook zijn graantje mee en voor zijn Clef-label nam hij ook een hele serie platen op. Dit was dus het bewuste plaatje waarna mijn belangstelling voor Lu Watters begon. Drie jaar ging het goed in Hambone Kelly, toen was de koek op. Gezondheidsredenen, gekoppeld aan het feit dat het heel moeilijk is lang met een succesformule door te gaan, waren de reden dat Lu Watters in 1950 besloot er definitief mee te stoppen. Lu Watters verliet de muziek en werd chef-kok in een gerenommeerd restaurant in San Francisco. Nog een keer haalde hij zijn trompet uit het vet. Met enkele voormalige leden van de YBJB ging hij in 1964 de platenstudio in om voor het Fantasy-label (Memories of the Bodega Battle) een protestplaat op te nemen. Het ging om de beslissing van de elektriciteitsmaatschappij om een krachtcentrale te bouwen bij de Bodega Baai bovenop de breuklijn. Hij componeerde nog twee nieuwe stukken, Blues over Bodega en San Andreas Fault, die op de bewuste langspeler met acht andere stukken uitgebracht werd.

Wim Keller


 

 

© 2009-2012 Wim keller.nl
All rights reserved worldwide