They all played ragtime deel 1, Scott Joplin
Begin 1962 kwam ik voor het eerst in de Blokhut op de Hoogte Kadijk in
Amsterdam. Jazzpromotor Michiel de Ruyter had in zijn programma aangekondigd dat
er een jamsession gehouden zou worden door de Bixieland Stompers. Het was voor
mij aanleiding daar eens een kijkje te gaan nemen en ik was direct verkocht. De
jaren daarop volgend
zou ik met kleine onderbrekingen een vaste bezoeker worden van het kleine
jazztempeltje. Na een paar weken kwam er een jongeman naar mij toe, die naar
mijn belangstelling voor deze muziek informeerde. Hij stelde zich voor als Anton
Schwirtz. Ik had hem al als drummer bezig gezien en ook op, wat later bleek, een
zelf gemaakte contrabas. Ik vertelde Anton, dat ik wat plaatjes had van de Dutch
Swing College Band en Eddie Condon en na wat heen en weer gepraat, nodigde hij
mij uit om bij hem thuis eens naar wat oude muziek te komen luisteren.
Leergierig als ik was ging ik op die uitnodiging in en in de volgende jaren was
ik vaak te gast op de verschillende locaties in Amsterdam, waar hij beginnend op
een zolderkamer, via een halve woning uiteindelijk met zijn gezin een
etagewoning bewoonde. Zo gauw ik bij hem binnenkwam, troonde Anton mij mee naar
zijn kamer op zolder, waar hij zijn verzameling 78- toerenplaten had
ondergebracht. Een voor mij onbekende wereld van ragtime, cake-walk, two-step en
de muziek van marsencomponist John Philip Sousa, ging voor mij open. Opnamen van
vôôr het ontstaan van de jazz, van voor mij onbekende artiesten als Scott Joplin,
Joseph Lamb, Arthur Marshall, passeerden de revue; vaak op erbarmelijk slecht
opgenomen platen. Ademloos luisterde ik naar Anton, die zoveel kon vertellen
over die muziek uit een ver vervlogen tijd. Ragtime ontstond aan het einde van
de 19e eeuw en was populair tot 1917, toen de jazzmuziek roet in het eten gooide
en deze muziek in de vergetelheid geraakte. Mijn belangstelling was gewekt en
toen ik ook nog een lp van Chris Barber op de kop tikte waarop alleen ragtime
gespeeld werd, heb ik sindsdien deze muziek in mijn hart gesloten.
The Sting
Nog één keer werd de ragtimemuziek populair. Zo rond 1973 werd de
Hollywood productie The Sting
uitgebracht, waarin drie nummers van Scott Joplin te horen waren. Het nummer The
Entertainer zou zo razend populair worden, dat die deun zelfs nu in 2004 nog
gekozen kan worden uit het grote aanbod aan ringtones van de mobiele
telefoonaanbieders. Ragtime festivals in de USA vinden nog steeds jaarlijks
plaats en ook het opnieuw opvoeren van de Scott Joplin opera Treemonisha is er
debet aan dat deze muziek niet vergeten wordt. Het boek They all played ragtime,
geschreven door Rudi Blesh en Harriet Janis, in 1958 gepubliceerd door Sidgwick
and Jackson in Londen, geeft een uitstekend beeld van deze muziek, die de
auteurs het ware verhaal van de Amerikaanse muziek noemden. Respectabele
pianisten als David Zimmerman en Dick Hyman brachten schitterende albums uit met
de complete werken van Scott Joplin. De serie artikelen in dit blad over San
Francisco Jazz efl Jelly Roll Morton, waarin de laatstgenoemde en de pianisten
Wally Rose en Pete Clute toch duidelijk teruggrepen naar de ragtime, was voor
mij aanleiding wat dieper op deze Amerikaanse volksmuziek in te gaan. Na het
einde van de Amerikaanse burgeroorlog in 1867 was de behoefte aan muziek en
entertainment groot om al die ellende te vergeten. Hetzelfde kregen we in 1918
na het beëindigen van de eerste wereldoorlog toen de jazz aan zijn
veroveringstocht in Europa begon. Vrijgekomen slaven namen hun plantagemuziek
mee naar de grote steden New Orleans en St Louis. De alom ingevoerde Europese
muziekcultuur en de versmelting met de meer polyfone (Afrikaanse) ritmes werd
daar een feit. Gebruik makend van de syncope - een ritmische figuur waarbij het
accent van een zwaar maatdeel naar een licht deel wordt verplaatst; het accent
wordt als het ware over de tel heen getild - ontstond een nieuwe muziek van
eigen bodem, de ragtime. Was het in het begin voornamelijk de banjo die het
instrument werd van deze nieuwe muziek, de meeste ragtime zou later op de piano
worden gespeeld. In het nog radioloze tijdperk en met de grammofoon nog in de
kinderschoenen, om over jukeboxen maar niet te spreken, moest er natuurlijk toch
muziek te horen zijn in de kroegen en bordelen (Honky Tonks). Een pianist zorgde
daar, al of niet met begeleiding, voor de muzikale omlijsting van de
activiteiten in die tenten. De dans uit die tijd was de cake-walk, een dans op
het ritme van de ragtime waarbij je met je benen net als op de bewegende treden
van de gelijknamige kermisattractie halsbrekende toeren moest uithalen. Verreweg
de belangrijkste componist en uitvoerder van ragtime is Scott Joplin geweest en
dit eerste hoofdstuk is ook aan hem gewijd. Hier volgt een vertaling van
Selections from the Gutter, een artikel van R.J. Carew, gepubliceerd in
Jazzrecord van november 1947.
The Sedelia story
Scott Joplin werd
geboren op 24 november 1868 in Texarkarna, Texas, USA. Zijn vader was violist en
had voor zijn zoon een carrière in de handel voor ogen, maar Scott kreeg een
fascinatie voor de piano en rebelleerde tegen het ouderlijk gezag; hij werd rond
- reizend pianist. Als 14-jarige was hij al erg populair in de bordelen in het
zuiden van de USA., waar hij al snel de bijnaam professor kreeg. De
ragtimebanjoïsten Fred Van Eps (1) en Vess L. Ossman (r) in het decor van een
opnamestudio uit het begin van de vorige eeuw. De tekenaar, Gary Bready, heeft
zijn fantasie de vriie loop gelaten, getuige de vele ‘opname toeters’
Het is dan ook te danken aan de hoerenmadams dat ragtime een voet aan de
grond kreeg en vrouwen met nu bekende namen als Miss Lulu White en Countess
Willie V. Piazza (New Orleans), Scar Face Mary (Oklahoma), Betty Rae (Saint
Louis) en de gezusters Minna en Ada Everleigh (Chicago) hebben er toe
bijgedragen dat ragtime populair werd. Er is heel weinig bekend van de vroegste
periode van Joplin. Pas in 1895, toen hij als pianist van het Texas Medley
Quartet in Rochester, New York optrad, waar ook twee composities van hem
gepubliceerd werden, begint zijn beschreven levensgeschiedenis. In 1896, een
jaar later, werden in Temple, Texas weer enkele composities uitgebracht, hetgeen
er op wees dat hij weer terug was op zijn thuisbasis. De volgende stop van Scott
was in Sedelia, Missouri, waar hij in 1897 ging wonen en van waaruit we een goed
overzicht krijgen van zijn muzikale activiteiten. Gedurende de jaren negentig
van de 19e eeuw had er in de Amerikaanse muziek een revolutie plaatsgevonden.
Populaire muziek en dansen veranderden van de stijve traditionele opvatting naar
een veel beweeglijker ritme. De two-step werd geïntroduceerd, de cake-walk werd
populair en er werd syncopation aan de muziek toegevoegd. Zonder twijfel zijn
die veranderingen te wijten aan het feit dat zwarte Amerikanen meer kans kregen
om hun muziek aan een groter publiek te laten horen. Zij dansten op hun eigen
muziek en schreven hun eigen liedjes. De licht gesyncopeerde muziek van de
cake-walk effende de weg naar de zwarte ragtime. Natuurlijk werd ragtime al
gespeeld, voordat het op muziekpapier uitgegeven werd en als rondreizend pianist
had Scott Joplin er al kennis mee gemaakt. Hij beweerde al heel vroeg een
cake-walk gecomponeerd te hebben en zijn opvallen_J de spel in een goktent in
Sedelia trok al snel de aandacht. Op advies van anderen besloot hij muzieklessen
te gaan nemen aan het prestieuze George R. Smith College voor zwarte Amerikanen.
Door deze beslissing zou hij een belangrijke rol gaan spelen in Amerikaanse
muziek. Gelegenheid en tijd waren er rijp voor; er was een muzikale revolutie op
komst en Joplin was zowel bekend met de oude als de nieuwe muziekvormen. Sedelia,
Missouri, was een eldorado voor zwarte musici. Er werd geëxperimenteerd met
nieuwe opvattingen en Scott kon ideeën uitwisselen met muzikanten als Otis
Saunders, Scott Hayden en Arthur Marshall. Uitgevers begonnen belangstelling te
krijgen, Sedalia zou de wieg van de ragtime worden.
King of Ragtime
Joplin verkocht zijn eerste rag, Original Rag, aan CarI Hoffman uit Kansas
City, Missouri, die het stuk in 1899 publiceerde. In hetzelfde jaar werd hem
door muziekuitgever John Stark and Son uit Sedalia een vijfjarig contract
aangeboden, op voorwaarde dat hij een aantal manu scripten Maple Leaf Rag,
Sunflower Slow Drag en Swipsey Cake Walk op muziekpapier zou uitwerken. De Maple
Leaf en de Swipsey werden
in Sedalia uitgebracht, waarna de Stark uit geveri naar Saint Louis verhuisde,
spoedig gevolgd door Scott Joplin. De firma Stark zou zijn naam spoedig
veranderen in The Classic Rag House en Joplin kreeg de bijnaam King of Ragtime
Composers. Het ongelofelijke succes van die ragtime composities maakte van Scott
een beroemdheid. Miljoenen exemplaren van zijn bladmuziek gingen over de
toonbank en in 1904 opende de Classic Rag House een vestiging in New York en
weer ging Joplin met hem mee. De Big Apple zou zijn domicilie blijven. Tot 1910
zou er een onvoorstelbare lijst van ragtimecomposities van zijn hand het
levenslicht zien, stuk voor stuk juweeltjes. Nog steeds worden ze door talloze
pianisten over de hele wereld gespeeld. Na 1910 verschenen er nauwelijks nog
ragtime werken van zijn hand. Hij legde zich volledig toe op het schrijven van
zijn opera Treemonisha. Daarnaast gaf hij pianoles en was hij een veel gevraagde
pianist op parties, bals en in huizen van plezier. Er wordt wel beweerd dat
Scott Joplin niet tot de beste spelers van Saint Louis zou behoren, maar waar of
niet waar, hij was een kundig pianist en zijn composities zijn in alle opzichten
meesterwerkjes. Original Rag is een pracht nummer en de Maple Leaf Rag is nooit
door een andere compositie geëvenaard.
Treemonisha Helaas heeft Scott Joplin de volledige uitvoering van zijn opera
Treemonisha nooit meegemaakt. Delen ervan werden in 1917 opgevoerd en naar
aanleiding daarvan besloot hij die weer te herschrijven. Het zou tot in de jaren
zeventig van de vorige eeuw duren, dat er een volledige uitvoering van de opera
in de USA gerealiseerd werd. Dit kwam waarschijnlijk door het grote succes van
The Sting, waardoor er opnieuw belangstelling kwam voor ragtime. Scott Joplin
overleed in 1917, waarschijnlijk als gevolg van een geslachtsziekte. Hij werd 48
jaar.
Wim Keller

© 2009-2012 Wim keller.nl
All rights reserved worldwide.
|