![]() ![]() |
![]() ![]() | |
The Guv’ nor, Ken C ol y e r a legend in jazz In Hobrede, een gehucht weggedrukt tussen Purmerend en Hoorn, was voor mij aanleiding de stoute schoenen aan te trekken en er naar toe te gaan. Ondanks het feit dat ik die route bijna dagelijks reed, was het toch nog een hele toer Jazzcafe Wilhelmina in Hobrede te vinden. Het optreden was reeds begonnen en de Storyville Jazzmen o.l.v. Will van Gessel (tegenwoordig Old Fashioners) gaven Ken na enkele sets de gelegenheid om even uit te blazen. De kleine trompettist ging, met een drankje in zijn hand, in het café verder het optreden beluisteren en ik maakte van de gelegenheid gebruik om met hem kennis te maken. Duidelijk was, dat het spelen hem niet meer zo gemakkelijk af ging; zijn gezondheid was niet meer wat het geweest was. Als solist werd hij nog wel overal gevraagd, maar het werd steeds moeilijker. Het half uur dat ik met hem sprak, werd duidelijk dat hier een beminnelijke man stond, die graag over zijn liefde voor de New Orleans-jazz wilde praten. n vogelvlucht werd zijn roemruchte carrière doorgenomen: van zijn eerste muzikale probeersels aan boord van het koopvaardijschip waar hij direct na de tweede wereldoorlog op is gaan varen tot dan toe. The Crane River Jazzband, zijn bezoek aan New Orleans in 1952, waar hij met de groten van deze muziekstijl speelde, de trad-boom en de periode daarna. Ondanks het feit dat Ken Colyer zijn hele leven lang de New Orleans-jazz trouw is gebleven, was het voor mij een verrassing te horen dat hij bij een bezoek aan de Eddie Condon Club in New York zo rond 1947, met verbazing sprak over Wild Bill Davison. Zulk krachtig cornetspel had hij nog nooit iemand horen spelen. Ongetwijfeld moet het toch invloed gehad hebben op zijn latere speelstijl. At sea, the sea, the beautiful sea Op 18 april 1928 werd Kenneth Colyer in Great Yarmouth, Engeland geboren. Hij groeide op in Soho, de beruchte stadswijk van Londen. Tijdens de Blitz in 1940 moesten vele families uit die wijk evacueren door de aanhoudende bombardementen van de Duitse Luftwaffe. De familie Colyer verhuisde naar Cranford, Middlesex. Zijn belangstelling voor de jazz kwam zo rond de tijd dat hij 15 jaar was. De platencollectie van zijn broer Bill was de directe aanleiding tot zijn devotie voor deze muziekstijl. Hij wilde in die tijd zeeman worden, maar doordat het nog steeds oorlog was, mocht hij niet eerder dan in 1945 gaan varen. Eerst als hutbediende, daarna als assistent-kok. Tijdens de Vrije uurtjes leerde hij zichzelf aan boord harmonica, gitaar en uiteindelijk ook cornet/trompet spelen. Karakterbepalend waren die jaren op zee zeker, aan de ene kant een zwijgzame, gesloten ruwe bolster maar aan de andere kant de echte Ken Colyer, vriendelijk en tegemoetkomend. The Crane River Jazzband In november 1948 had hij genoeg van het leven aan boord. De liefde voor de muziek kreeg de overhand en samen met broer Bill begon hij in Cranford de legendarische Crane River Jazzband. John Davies woonde vlakbij Longford en vertelt in het CD-boekje Lake 57 dat er twee jongens bij hem aanbelden en vroegen of hij zin had in hun orkestje mee te spelen. Hij was verzamelaar van muziekinstrumenten en onkundig wat betreft de muziek die zij gingen spelen. Hij pakte een aantal instrumenten en stopte ze in zijn Austin Seven en zo gingen ze op pad. Er werd voornamelijk in de door de Cranes opgerichte jazzclub The White Hart gespeeld. De uitbater, landlord Clarrie, begreep eigenlijk helemaal niets van jazzmuziek, maar de enorme hoeveelheid bier die omgezet werd, sprak hem wel degelijk aan. De faam van de Crane River Jazzband, the loudest band in the land, maakte hen in de omgeving van Londen bekend en ze gingen in Ealing spelen en later in Nottingham. Naast Bill en Ken Colyer speelden Monty Sunshine, Sonny Morris, John Davis, Ben Marshall en Julian Davies. De eerste plaatopname vond plaats in de Modern Messages Studio in London op 24 maart 1950. Opgenomen werden: Crane River Woman/Down by the Riverside. Een hoogtepunt was een optreden in de Royal Festival Hall op 14 juli 1951. Naast de bekende formaties van Humphrey Lyttleton, the Saints Jazzband en Graeme BelI Australian Jazzband, kwamen de Cranes beslist niet als mindere voor het voetlicht. Ken Colyer bleef tot augustus bij de Cranes, maar ging daarna bij de Christie Brothers Stompers spelen. Verschil in muzikale opvattingen - Ken bleef de New Orleans-jazz trouw - deden hem besluiten daar ook weer op te stappen. The cradie of jazz, New Orleans Hij zocht het ruime sop weer op en probeerde op die manier naar de bakermat van de jazz, New Orleans, te komen. Het zou hem een jaar kosten, maar uiteindelijk werd er in Crescent City afgemeerd. Hij deserteerde en dook drie maanden onder om zo met zijn geliefde New Orleansmuziek eigen te worden. Hij werd toch gearresteerd en kwam voor 38 dagen in de gevangenis terecht, waar hij het tussen de bajesklanten van New Orleans moest zien uit te houden. Door de bemoeienissen van zijn broer Bill, lieten de Amerikaanse autoriteiten hem uiteindelijk vrij en werd hij het land uitgezet. Gelukkig heeft Ken in 1953 nog de gelegenheid gehad om met enkele legendarische New Orleans musici een aantal opnamen te maken. Terug in Engeland kon Ken de draad meteen weer oppakken en alle nieuwe indrukken, opgedaan in New Orleans, in de praktijk gaan brengen. Een orkest was er al voor hem samengesteld, bestaande uit: Monty Sunshine, Chris Barber, Lonnie Donegan, Jim Bray, en Ron Bowden. Het orkest had veel succes maar controverse tussen de spelers was er de oorzaak van dat Ken eruit stapte, niet wetende dat de band, The Chris Barber Jazzband, de meest succesvolle oude-stijl formatie van Europa zou worden. Ken begon een nieuwe formatie, dit keer met klarinettist Bernard Acker Bilk; ook deze groep hield het niet lang uit en weer reorganiseerde hij zijn orkest. Het zoeken naar de juiste formatie zou als een rode draad door zijn muzikale leven heen blijven lopen. Met banjoist Johnny Bastable, Mac Duncan, lan Wheeler, Dick Smith en Colin Bowden begon hij in 1955 te spelen. Het zou de meest succesvolle combinatie blijken te zijn; vijf jaar bleef de band ongewijzigd en schitterende muziek werd er op de plaat gezet. Sammy Rimmington Tijdens de trad-boom had Ken Colyer het moeilijk. Dit kwam voornamelijk door zijn verstokte opvatting alleen pure New Orleans te willen spelen. Het vertrek van lan Wheeler naar de Chris Barber Jazzband noopte hem een andere rietblazer te zoeken. De jonge Sammy Rimmington was zijn keuze, ze waren beiden adepten van New Orleans-muziek. Sammy was een begenadigd muzikant - niet alleen als rietblazer maar ook nog als getalenteerd mandolinespeler. Het stimuleerde Ken met Sammy op één lijn te zitten en ze maakten enkele fantastische plaatopnamen. Colyers Pleasure Society 915 is daar een prachtig voorbeeld van. (Sammy Rimmington is nog steeds actief met New Orleans-muziek bezig. Het onlangs gehouden 27ste Enkhuizer Jazzfestival bracht Sammy maar liefst drie dagen voor het voetlicht, en hoe !!) Reunion Crane River Jazzband Van 1966 tot 1971 speelde Ken Colyer met een laatste eigen groep. We vinden rietblazer Tony Pike dit keer als vervanger van Sammy Rimmington. Er werd een hele serie uitstekende LPs opgenomen. Ziekte dwong Ken tijdelijk te stoppen met spelen, waarna hij als solist ging Spelen bij de gerenommeerde orkesten van Max Collie, Chris Barber en Monty Sunshine. De Crane River Jazzband werd nieuw leven ingeblazen, maar er werd alleen op speciale gelegenheden gespeeld, vooral in Engeland en Duitsland. Een laatste poging om Lazarus weer op te laten staan horen we op een opname, gemaakt in Hamburg op 12 mei 1973. Met verve spelen de Cranes New Orleans-jazz van grote klasse met als topper natuurlijk Monty Sunshine. Ondanks zijn ziekte speelt Ken Colyer nog een krachtige strakke lead en hij neemt ook nog het vocale gedeelte voor zijn rekening. De laatste jaren zou het met zijn gezondheid bergafwaarts gaan, maar waar hij gevraagd werd, kwam hij spelen. In 1985 volgt dan het reeds eerder genoemde optreden van Ken Colyer met de Storyville Jazzmen in Hobrede. Will van Gessel vertelde mij, dat hij wel zon 18 maal met Ken Colyer als gastsolist had opgetreden en dat Ken met die gelegenheidsformatie wel in zijn nopjes was. Hij bleef met Ken Colyer in contact tot een jaar voor Ken’s overlijden in 1988. Het laatste jaar van zijn leven had Ken zich teruggetrokken uit de muziek, zijn slopende ziekte stelde hem niet meer in staat te spelen. Hij verbleef aan de zuidkust van Frankrijk en woonde in een hut aan het strand, waar hij op 8 maart 1988 overleed. Wim Keller Enkele jaren na zijn dood werd er de Ken Colyer Trust opgericht. Liefhebbers kunnen contact opnemen: 63 Rydal Gardens, Hounslow, Middlesex, TW3 2JJ, England. The Guv’ nor, Ken C ol y e r a legend in jazz in Hobrede, een gehucht weggedrukt tussen Purmerend en Hoorn, was voor mij aanleiding de stoute schoenen aan te trekken en er naar toe te gaan. Ondanks het feit dat ik die route bijna dagelijks reed, was het toch nog een hele toer Jazzcafe Wilhelmina in Hobrede te vinden. Het optreden was reeds begonnen en de Storyville Jazzmen o.l.v. Will van Gessel (tegenwoordig Old Fashioners) gaven Ken na enkele sets de gelegenheid om even uit te blazen. De kleine trompettist ging, met een drankje in zijn hand, in het café verder het optreden beluisteren en ik maakte van de gelegenheid gebruik om met hem kennis te maken. Duidelijk was, dat het spelen hem niet meer zo gemakkelijk af ging; zijn gezondheid was niet meer wat het geweest was. Als solist werd hij nog wel overal gevraagd, maar het werd steeds moeilijker. Het half uur dat ik met hem sprak, werd duidelijk dat hier een beminnelijke man stond, die graag over zijn liefde voor de New Orleans-jazz wilde praten. n vogelvlucht werd zijn roemruchte carrière doorgenomen: van zijn eerste muzikale probeersels aan boord van het koopvaardijschip waar hij direct na de tweede wereldoorlog op is gaan varen tot dan toe. The Crane River Jazzband, zijn bezoek aan New Orleans in 1952, waar hij met de groten van deze muziekstijl speelde, de trad-boom en de periode daarna. Ondanks het feit dat Ken Colyer zijn hele leven lang de New Orleans-jazz trouw is gebleven, was het voor mij een verrassing te horen dat hij bij een bezoek aan de Eddie Condon Club in New York zo rond 1947, met verbazing sprak over Wild Bill Davison. Zulk krachtig cornetspel had hij nog nooit iemand horen spelen. Ongetwijfeld moet het toch invloed gehad hebben op zijn latere speelstijl. At sea, the sea, the beautiful sea Op 18 april 1928 werd Kenneth Colyer in Great Yarmouth, Engeland geboren. Hij groeide op in Soho, de beruchte stadswijk van Londen. Tijdens de Blitz in 1940 moesten vele families uit die wijk evacueren door de aanhoudende bombardementen van de Duitse Luftwaffe. De familie Colyer verhuisde naar Cranford, Middlesex. Zijn belangstelling voor de jazz kwam zo rond de tijd dat hij 15 jaar was. De platencollectie van zijn broer Bill was de directe aanleiding tot zijn devotie voor deze muziekstijl. Hij wilde in die tijd zeeman worden, maar doordat het nog steeds oorlog was, mocht hij niet eerder dan in 1945 gaan varen. Eerst als hutbediende, daarna als assistent-kok. Tijdens de Vrije uurtjes leerde hij zichzelf aan boord harmonica, gitaar en uiteindelijk ook cornet/trompet spelen. Karakterbepalend waren die jaren op zee zeker, aan de ene kant een zwijgzame, gesloten ruwe bolster maar aan de andere kant de echte Ken Colyer, vriendelijk en tegemoetkomend. The Crane River Jazzband In november 1948 had hij genoeg van het leven aan boord. De liefde voor de muziek kreeg de overhand en samen met broer Bill begon hij in Cranford de legendarische Crane River Jazzband. John Davies woonde vlakbij Longford en vertelt in het CD-boekje Lake 57 dat er twee jongens bij hem aanbelden en vroegen of hij zin had in hun orkestje mee te spelen. Hij was verzamelaar van muziekinstrumenten en onkundig wat betreft de muziek die zij gingen spelen. Hij pakte een aantal instrumenten en stopte ze in zijn Austin Seven en zo gingen ze op pad. Er werd voornamelijk in de door de Cranes opgerichte jazzclub The White Hart gespeeld. De uitbater, landlord Clarrie, begreep eigenlijk helemaal niets van jazzmuziek, maar de enorme hoeveelheid bier die omgezet werd, sprak hem wel degelijk aan. De faam van de Crane River Jazzband, the loudest band in the land, maakte hen in de omgeving van Londen bekend en ze gingen in Ealing spelen en later in Nottingham. Naast Bill en Ken Colyer speelden Monty Sunshine, Sonny Morris, John Davis, Ben Marshall en Julian Davies. De eerste plaatopname vond plaats in de Modern Messages Studio in London op 24 maart 1950. Opgenomen werden: Crane River Woman/Down by the Riverside. Een hoogtepunt was een optreden in de Royal Festival Hall op 14 juli 1951. Naast de bekende formaties van Humphrey Lyttleton, the Saints Jazzband en Graeme BelI Australian Jazzband, kwamen de Cranes beslist niet als mindere voor het voetlicht. Ken Colyer bleef tot augustus bij de Cranes, maar ging daarna bij de Christie Brothers Stompers spelen. Verschil in muzikale opvattingen - Ken bleef de New Orleans-jazz trouw - deden hem besluiten daar ook weer op te stappen. The cradie of jazz, New Orleans Hij zocht het ruime sop weer op en probeerde op die manier naar de bakermat van de jazz, New Orleans, te komen. Het zou hem een jaar kosten, maar uiteindelijk werd er in Crescent City afgemeerd. Hij deserteerde en dook drie maanden onder om zo met zijn geliefde New Orleansmuziek eigen te worden. Hij werd toch gearresteerd en kwam voor 38 dagen in de gevangenis terecht, waar hij het tussen de bajesklanten van New Orleans moest zien uit te houden. Door de bemoeienissen van zijn broer Bill, lieten de Amerikaanse autoriteiten hem uiteindelijk vrij en werd hij het land uitgezet. Gelukkig heeft Ken in 1953 nog de gelegenheid gehad om met enkele legendarische New Orleans musici een aantal opnamen te maken. Terug in Engeland kon Ken de draad meteen weer oppakken en alle nieuwe indrukken, opgedaan in New Orleans, in de praktijk gaan brengen. Een orkest was er al voor hem samengesteld, bestaande uit: Monty Sunshine, Chris Barber, Lonnie Donegan, Jim Bray, en Ron Bowden. Het orkest had veel succes maar controverse tussen de spelers was er de oorzaak van dat Ken eruit stapte, niet wetende dat de band, The Chris Barber Jazzband, de meest succesvolle oude-stijl formatie van Europa zou worden. Ken begon een nieuwe formatie, dit keer met klarinettist Bernard Acker Bilk; ook deze groep hield het niet lang uit en weer reorganiseerde hij zijn orkest. Het zoeken naar de juiste formatie zou als een rode draad door zijn muzikale leven heen blijven lopen. Met banjoist Johnny Bastable, Mac Duncan, lan Wheeler, Dick Smith en Colin Bowden begon hij in 1955 te spelen. Het zou de meest succesvolle combinatie blijken te zijn; vijf jaar bleef de band ongewijzigd en schitterende muziek werd er op de plaat gezet. Sammy Rimmington Tijdens de trad-boom had Ken Colyer het moeilijk. Dit kwam voornamelijk door zijn verstokte opvatting alleen pure New Orleans te willen spelen. Het vertrek van lan Wheeler naar de Chris Barber Jazzband noopte hem een andere rietblazer te zoeken. De jonge Sammy Rimmington was zijn keuze, ze waren beiden adepten van New Orleans-muziek. Sammy was een begenadigd muzikant - niet alleen als rietblazer maar ook nog als getalenteerd mandolinespeler. Het stimuleerde Ken met Sammy op één lijn te zitten en ze maakten enkele fantastische plaatopnamen. Colyers Pleasure Society 915 is daar een prachtig voorbeeld van. (Sammy Rimmington is nog steeds actief met New Orleans-muziek bezig. Het onlangs gehouden 27ste Enkhuizer Jazzfestival bracht Sammy maar liefst drie dagen voor het voetlicht, en hoe !!) Reunion Crane River Jazzband Van 1966 tot 1971 speelde Ken Colyer met een laatste eigen groep. We vinden rietblazer Tony Pike dit keer als vervanger van Sammy Rimmington. Er werd een hele serie uitstekende LPs opgenomen. Ziekte dwong Ken tijdelijk te stoppen met spelen, waarna hij als solist ging Spelen bij de gerenommeerde orkesten van Max Collie, Chris Barber en Monty Sunshine. De Crane River Jazzband werd nieuw leven ingeblazen, maar er werd alleen op speciale gelegenheden gespeeld, vooral in Engeland en Duitsland. Een laatste poging om Lazarus weer op te laten staan horen we op een opname, gemaakt in Hamburg op 12 mei 1973. Met verve spelen de Cranes New Orleans-jazz van grote klasse met als topper natuurlijk Monty Sunshine. Ondanks zijn ziekte speelt Ken Colyer nog een krachtige strakke lead en hij neemt ook nog het vocale gedeelte voor zijn rekening. De laatste jaren zou het met zijn gezondheid bergafwaarts gaan, maar waar hij gevraagd werd, kwam hij spelen. In 1985 volgt dan het reeds eerder genoemde optreden van Ken Colyer met de Storyville Jazzmen in Hobrede. Will van Gessel vertelde mij, dat hij wel zon 18 maal met Ken Colyer als gastsolist had opgetreden en dat Ken met die gelegenheidsformatie wel in zijn nopjes was. Hij bleef met Ken Colyer in contact tot een jaar voor Ken’s overlijden in 1988. Het laatste jaar van zijn leven had Ken zich teruggetrokken uit de muziek, zijn slopende ziekte stelde hem niet meer in staat te spelen. Hij verbleef aan de zuidkust van Frankrijk en woonde in een hut aan het strand, waar hij op 8 maart 1988 overleed. Enkele jaren na zijn dood werd er de Ken Colyer Trust opgericht. Liefhebbers kunnen contact opnemen: 63 Rydal Gardens, Hounslow, Middlesex, TW3 2JJ, England.
Wim Keller
© 2009-2012 Wim keller.nl All rights reserved worldwide.
|