Sidxiey Bechet, the wizard of
jazz
Zoals vaak het geval is, blijven eerste muzikale ervaringen het langste
hangen. Zo ook mijn kennismaking met Sidney Bechet op een Blue Note
45-toerenplaatje, ooit van een vriend gekregen; dat speelt nog steeds een rol in
mijn muzikale voorkeur. Het was een opname van 21 januari 1949 met Wild Bill
Davison op cornet en Sidney op sopraansax. Voor mij was het duidelijk,
sopraansax was niet mijn favoriete instrument in de jazz, mijn voorkeur ging uit
naar de klarinet. Wat Sidney Bechet betreft zitten we dan meteen met een
dilemma, want hij bespeelt beide instrumenten. Met de sopraansax is hij echter
het meest bekend geworden. Het grote publiek kent hem natuurlijk van zijn
composities Petite Fleur, Si tu vois ma Mère, Lastic en ontelbare andere
liedjes, meest met een Franse titel. Een vaststaand feit is, dat Sidney Bechet
behoort tot de groten der jazz. Er zijn verschillende boeken over zijn leven
uitgebracht: zijn eigen biografie Treat t Gently (enkele maanden na zijn dood in
1960) en het ultieme werk van John Chilton in 1987, naast talloze andere
publicaties.
Jeugd in New Orleans
In de smeltkroes van
culturen in New Orleans werd Sidney op 14 mei 1897 geboren. Hij was de jongste
in een creools gezin met zeven kinderen. De familie behoorde tot de gegoede
burgerij en woonde in de benedenstad van New Orleans. De link met het Frans
sprekende deel van Louisiana zal duidelijk zijn. Muziek maken was een wezenlijk
bestanddeel van het leven van de Bechet familie. Alle kinderen bespeelden een
instrument. De liefde voor muziek is er bij de jonge Sidney als het ware met de
paplepel ingegoten. Zijn eerste instrument was een metalen fluit, waarop hij
eindeloos zat te oefenen. Zijn buurmeisje, de latere blueszangeres Lizzie Miles,
vertelde dat zij liedjes zong en Sidney haar op zijn fluit begeleidde. Het
speelgoedinstrument begon hem echter al gauw te vervelen, hij wilde naar het
grotere werk. Hij leende stiekem de in C gestemde klarinet van zijn broer
Leonard. Het resultaat was verbazingwekkend, zonder lessen leerde de nog in
korte broek gestoken Sidney het instrument te bespelen. Het was vader en moeder
Bechet natuurlijk niet ontgaan dat er sprake was van een groot talent. Het
instrument werd als kerstcadeau ingepakt en aan de achtjarige Sidney gegeven.
Tijdens een optreden hoorde de jonge Sidney klarinettist George Baquet
improviseren en de eerste kennismaking met de latere jazzmuziek was een feit.
Hij wilde niets liever dan spelen, deze muziek zou zijn levensdoel worden.
Sidney kwam in aanraking met al die legendarische mensen uit de pre-historie van
de jazz, zoals Lorenzo Tio jr. die hem les ging geven, Louis big eye Nelson,
Alphonse Picou en hij beweerde zelfs King Buddy Bolden te hebben horen spelen.
Hij was echter nog steeds leerplichtig, maar hij had een bloedhekel aan school.
Regelmatig spijbelde hij, en vluchtte dan naar een plek waar hij lekker kon
spelen. Het talent van de tiener Sidney ontging andere muzikanten in New Orleans
ook niet en al snel kwam hij in een orkest terecht, waar hij een geduchte
concurrent werd van andere klarinettisten. Zijn eerste kennismaking met Bunk
Johnson, die op dat moment in de Eagle Band speelde, was zo rond 1911 en Bunk
zorgde ervoor dat Sidney bij de band kwam. Naast zijn belangstelling voor de
nieuwe muziek werd de jonge Sidney ook geconfronteerd met de bijverschijnselen,
die nu eenmaal met het leven als muzikant samengaan. Vrouwelijk schoon, gokken,
drank, geweld, hij heeft het allemaal meegemaakt. Toen zijn ouders ervan op de
hoogte gesteld werden, was het al te laat. Sidney kwam vaak niet meer thuis en
ging helemaal op in het muzikantenleven. Het conflict met zijn ouders leidde tot
een onvermijdelijke breuk. Hij verliet het huis en ging tijdelijk bij zijn tante
wonen. De meeste musici in die eerste jaren van de jazz werden stevige drinkers;
zo ook Sidney. Wat dat betreft kon hij geen maat houden. Menige vechtpartij was
het gevolg, vaak met steek- en vuurwapens. Muzikaal gezien was er echter geen
vuiltje aan de lucht, hij was een meester op zijn instrument en dwong respect
af, niet alleen bij de toehoorders, maar zeker ook bij zijn collega-musici. Op
aanraden van Bunk Johnson pakte hij ook de cornet als extra instrument, zodat
hij in straatorkesten kon meespelen. Louis Armstrong kende Sidney eigenlijk
alleen van gezicht, maar hoorde hem een keer op cornet tijdens een streetparade
uit zijn bol gaan; Sidney stal de show. New Orleans bleek voor al die
legendarische musici geen gunstig speelklimaat te blijven en velen gingen hun
geluk elders beproeven. De 17-jarige Sidney zou zijn verdere leven als een soort
globetrotter de planeet af blijven reizen. Na 1917 was het helemaal gebeurd met
het muzikantenbestaan in New Orleans. Op last van de autoriteiten werd het
beruchte Red Light District Storyville gesloten en gesloopt. De grote migratie
van werkkrachten naar de grote industriesteden als Chicago en New York was al
eerder op gang gekomen, de musici volgden. Na het einde van de eerste
wereldoorlog was er in Europa een vacuum ontstaan op muzikaal gebied. De
moegestreden landen Engeland en Frankrijk zochten vertier en zij wilden wel iets
nieuws horen. Will Marion Cook, een bekende zwarte bandleider uit die tijd had
een optreden in Chicago met zijn New York Syncopated Orchestra en na afloop
gingen ze naar de Southside, waar hij Sidney hoorde spelen. Hij was onder de
indruk van diens creatieve muzikaliteit en bood hem aan met zijn orkest naar
Europa te gaan. Het was niet eenvoudig in die tijd om een paspoort te regelen,
maar uiteindelijk op 13 mei 1919 werd het document afgehaald, twee dagen voor
hij met de SS Espagne uit de haven van New York zou vertrekken.
Londen 1919
Net als in Chicago heeft de Original Dixieland Jassband (ODJB) uit New
Orleans ook in Engeland een voortrekkersrol gespeeld. In Chicago hadden zij hun
“jass” geïntroduceerd, waarna de populariteit van die muziek in een
stroomversnelling was gekomen. In Engeland gebeurde hetzelfde. Hun onbekende
houterige syncopen waren zo nieuw, dat ze een jaar in Engeland konden blijven
spelen. Engeland werd jazz-crazy. Will Marion Cook en zijn Southern Syncopated
Orchestra (SSO) wilde van die hele zg. jass niets weten. Zijn muzikanten konden
stuk voor stuk veel beter jazz spelen dan die van de ODJB, maar hij wilde het
Engelse publiek met wat meer geciviliseerde muziek verrassen. De kritieken waren
lovend; zij traden op in de Philharmonic Hall en in de Daily Herald van 4
augustus 1919 lezen we de kop REAL RAGTIME BY REAL DARKIES - geen jazz dus. Het
meest opvallend was wel de rol die Sidney Bechet bij de SSO speelde, zijn
briljante muzikaliteit en techniek vielen op. Niet alleen in de Musical Standard
van 2 augustus 1919 werd zijn solowerk geroemd, maar ook door de bekende
Zwitserse musicoloog en dirigent Ernest Ansermet (1883-1969) die de SSO in de
Philharmonic Hall had horen spelen. Hij was overdonderd door het spel van Sidney,
en noemde hem een geniale muzikant in het muziekblad de Revue Romande. Het SSO
gaf meer dan 200 voorstellingen in de Philharmonic Hall en trad daarnaast nog op
talloze privé- feestjes op, o.a. in de tuin van Buckingham Palace voor de Prince
of Wales. Toch ging het mis, want na een conflict met het management van het SSO
viel de groep uit elkaar. Ze hadden echter geen zin om naar de USA terug te gaan
en met een paar van hen vormden zij de Jazz Kings. Sidney beweerde met dit
groepje in Londen nog vier grammofoonplaten gemaakt te hebben, maar exemplaren
zijn daar nooit van gevonden. De Jazz Kings hebben ook nog de overtocht naar het
vaste land van Europa gemaakt. In 1920 speelde Sidney met hen in Parijs.
Frankrijk zou later zijn tweede vaderland worden.
Engeland uitgezet
Toch gebeurde
er in Londen iets wat zijn verdere leven zou gaan beheersen en waarmee Sidney
Bechet wereldfaam zou verkrijgen. Wandelend door de straten van de West End in
Londen, kwam hij voor de etalage van de Lafleur Music shop oog in oog te staan
met een glanzende rechte sopraansaxofoon. Hij werd gefascineerd door de
krachtige uitstraling van die toeter en hoefde er niet lang over na te denken;
hij kocht het instrument en het is zijn visitekaartje geworden. Niet iedereen
was even gelukkig met de manier waarop Sidney dat instrument bespeelde, zijn
indringende, agressieve en zeer luidruchtige spel had zowel op zijn medemusici
als op luisteraars soms een negatieve invloed, echter het instrument was een
verlengstuk van zijn karakter en werd magistraal bespeeld. De Jazz Kings hadden
behoorlijk succes, maar zoals dat vaak gaat, kwam er een kink in de kabel.
Sidney raakte niet alleen behoorlijk gokverslaafd in deze periode van zijn
leven, maar zijn voorliefde voor het vrouwelijk schoon zou hem de das om doen.
Op 22 september 1922 werd hij gearresteerd samen met collega George Clabham voor
geweldpleging bij een paar dames op een hotelkamer. Zowel Clabham als Bechet
zeiden dat ze niet schuldig waren en dat de dames in kwestie niet meer dan
prostituees waren, maar ze werden wel schuldig bevonden. Zij kregen 14 dagen
celstraf en werden Engeland uitgewezen.
De wizard op de plaat
Sidney Bechet kwam op 13 november 1922 weer terug in New York. Ondanks
zijn jarenlange afwezigheid was het voor hem niet moeilijk direct werk te
vinden, zijn faam was hem vooruitgesneld. Voor een aantal jongeren was hij
gezien zijn internationale ervaring een idool. Gitarist Danny Barker verklaarde:
When 1 was a child, he was already a hero in New Orleans. Zijn ouders waren
inmiddels overleden en met de rest van zijn familie had hij nauwelijks contact;
hij had er dan ook geen enkele behoefte aan terug te gaan naar New Orleans.
Sidneys onrustige natuur bracht hem van de ene naar de andere groep, en
uiteindelijk kwam hij weer in contact met zijn oude vriend Clarence Williams en
met zijn Blue Five nam hij op 30juni1923 zijn eerste plaat op in de USA: Kansas
City Man Blues en de Wild Cat Blues. Sidney speelde de sopraansaxofoon op zon
indringende, briljante wijze, dat de cornet van Thomas Morris en de trombone van
John Mayfield er nauwelijks aan te pas kwamen. Meer dan een ondergeschikte rol
was er voor hen niet weggelegd. Sidney Bechet domineerde volledig. John Chilton
schrijft in zijn boek, dat zeker op de opname van Kansas City Man Blues het spel
van Sidney magistraal genoemd kan worden. Begeleiding van een aantal
blueszangeressen (Sara Martin en Mamie Smith) volgde een paar maanden later. Ook
met Eva Taylor, de echtgenote van Clarence Williams werden opnamen gemaakt (Eva
Taylor heeft in 1967 nog Amsterdam bezocht en ik had het onuitsprekelijke
genoegen haar in de jazzclub de Blokhut te horen zingen). Opvallend is wel, dat
hij op die opnamen wel duidelijk aanwezig is, maar een zeer integere begeleiding
neerzet, rekening houdend met de vocale hoofdrol van de dames. Absolute
hoogtepunten in het kader van historische jazzopnamen zijn de opnamen met de
Clarence Williams Blue Five. Het is een geluk dat we Sidney daarop ook op
klarinet kunnen beluisteren. De opname van Achin Hearted Blues is daar een
schitterend voorbeeld van. Met fabelachtige techniek en een heerlijk
improvisatievermogen laat Sidney zijn emoties de vrije loop, zijn medemusici
mijlenver achter zich latend (ik vind dat die opnamen wel op een lijn gezet
kunnen worden met de latere opnamen van Louis Armstrong’s Hot Five). In 1924
waren er 238 legale dansgelegenheden in New York en het was voor Sidney een
kleine moeite met een eigen orkest op de proppen te komen. Sidney Bechet and his
Creole Orchestra speelden in de Rhythm Club, een sousterrain op de hoek van 7th
Avenue en l32ste straat. Het werd een echte ontmoetingsplaats voor muzikanten.
Duel der giganten
Nadat Louis
Armstrong met de King Oliver Creole Jazzband in Chicago triomfen had gevierd,
ging hij in september 1924 naar New York om in het orkest van Fletcher Henderson
te gaan spe len. Clarence Williams opperde het idee om de twee jazzreuzen in de
platenstudio met elkaar te laten duelleren. Op 17 oktober 1924 was het zover,
Texas Moaner Blues en Early in the Morning werden opgenomen. Louis Armstrong
laat met een schitterende solo horen, dat hij op die opnamen aanwezig is, maar
houdt zich nog wel enigszins op de vlakte. Brutaal domineert Sidney op alle
fronten. Het was duidelijk dat de twee kemphanen nog even de kat uit de boom
keken. Een aantal opnamen volgden als begeleiders van blueszangeressen.
Josephine Beatty (Alberta Hunter) en de Red Onion Jazzbabies nemen op 22
december 1924 Cakewalking Babies op. Louis Armstrong is dan nog wat onwennig en
Sidney domineert volledig op deze opname. De opname van Cakewalking Babies van
8januari1925 met zangeres Eva Taylor is echter totaal anders. Armstrong speelt
de melodie met zon kracht en drive, dat de rol van Sidney tot bijna een
ondergeschikte wordt teruggebracht. In het laatste chorus gaat hij bijna
onmenselijk in het hoge register spelen en gaat dan volledig uit zijn bol. Zij
waren aan elkaar gewaagd. Louis ging terug naar Chicago, terwijl Sidney plannen
maakte om met een revuegezelschap ( La Revue Nègre) weer naar Frankrijk te
vertrekken. Wordt vervolgd
Wim Keller

© 2009-2011 Wim keller.nl
All rights reserved worldwide.
|