Sidney Bechet, Deel 2 the wizard of jazz
La revue nègre
Orkestleider Claude Hopkins had een contract in de wacht gesleept om met een
revue naar Europa te komen. Hij vroeg Sidney, gezien zijn ervaringen op het
continent, om mee te gaan. De ster van het gezelschap was de jonge zangeres en
danseres Josephine Baker. Tijdens de overtocht op de RMS Berengaria hebben zij
en Sidney een kortstondige relatie gehad. De verveling op de boot had kennelijk
toegeslagen en zij zocht wat vertier. Sidney was meer dan bereid daaraan bij te
dragen. Het gezelschap trad op in het Theatre des
Champs
Elysées en de show sloeg in als een bom. Vooral Josephine maakte het publiek
helemaal gek. Haar beroemd geworden bananenact ver- hulde dan ook maar weinig.
Ook Sidney kreeg een hoofdrol toebedeeld (hij speelde een groentehandelaar), en
hij blies zijn indringende solos de zaal in. La Revue Nègre bleek een hit in de
theaterwereld, overal werden ze uitgenodigd, en na Parijs volgde een aantal
andere steden, zoals Brussel, Berlijn en zelfs Moskou, waar ze met veel succes
optraden. In het bulletin van het Nederlands Jazzarchief (nummer 37, september
2000) vinden we een uitvoerig artikel van de hand van Herman Openneer over het
bezoek van Sidney Bechet aan Nederland in september 1926. Sidney speelde naast
Miss Maude de Forrest, die Josephine Baker verving, een muzikale hoofdrol. De
aangepaste revue had een naamsverandering ondergaan en werd The Black Revue en
later Black People en Black Flowers genoemd. Wederom was het een succesformule
en trokken zij volle zalen in het naar nieuw amusement hunkerende Europa. De
roaring twenties hadden ook het continent in haar ban. In het voorjaar van 1928
keerde Sidney terug naar Parijs en kwam in contact met orkestleider Noble Sissle,
die hem vroeg in zijn orkest te komen spelen en wederom werd het uitgaansleven
in de lichtstad opgeluisterd door de klanken van Sidney’s sopraansax. Het
muzikantenbestaan kende naast muzikale hoogtepunten ook negatieve kanten. Zo was
het in New Orleans gebruikelijk om een mes en soms zelfs een vuurwapen op zak te
hebben en in Chicago en New York was het in die hoogtijdagen van het Amerikaanse
gangsterdom essentieel dat men een vuurwapen voor eigen bescherming bij zich
had. Sidney Bechet had zelfs in Parijs een pistool in zijn broeksriem. Hij was
geen gemakkelijk persoon, heetgebakerd, achterdochtig en vechtlustig. Tijdens
een avond in de kroeg kreeg hij een meningsverschil met banjoïst Mike McKendrick
en pianist Glover Compton over wie de rekening moest betalen. Opgewonden liep
Sidney naar buiten en wachtte Mike en Glover op en net als in een echte
gangstertilm ontstond er een ordinaire schietpartij. Sidney opende het vuur op
Mike toen hij naar buiten kwam, Glover Compton werd in zijn been geschoten en de
22-jarige Australische danseres Dolores Giblins in de long; een toevallige
passante, Mdame Rabura, kreeg een kogel in haar nek. Mike McKendrick, die
ongedeerd was, schoot terug en Sidney werd gered doordat hij een stijve boord
droeg; de kogel ketste nI. af. Natuurlijk werden Sidney en Mike door de politie
gearresteerd en vastgezet. Zij werden veroordeeld tot 15 maanden cel.
Uiteindelijk zijn ze toch nog vrienden geworden. Na een jaar werden zij
vervroegd vrijgelaten. Sidney had echter even genoeg van Frankrijk en ging zijn
geluk in Duitsland beproeven. Het was 1929 en zijn voornaamste hangout werd de
Wild West Bar in Berlijn. Deze bar was tevens een ontmoetingsplaats voor
artiesten, filmmakers en musici. Berlijn was in die periode nog niet in de ban
van het nazisme, de stad bruiste van leven en er vonden allerlei artistieke
activiteiten plaats. Hij kreeg de kans om in een van de eerste geluidsfilms op
te treden. Sidney Bechet en zijn New Yorkers traden op in de rolprent Einbrecher,
opgenomen in 1930. Die film is teruggevonden en is ook op de muziekzender Muzik
te zien geweest. Het politieke klimaat werd er met het opkomende nazisme niet
beter op en toen hij een aanbieding kreeg om weer in de USA bij Noble Sissle te
komen spelen, vertrok hij; in december 1930 kwam hij in New York aan. Bandleider
Noble Sissle had niet alleen in Europa, maar ook in de USA behoorlijk aan de weg
getimmerd. Ook Tommy Ladnier vinden we in het orkest terug. Sidney voelde zich
er prima op zijn plaats. Er werd een aantal uitstekende platen uitgebracht. Er
werd behoorlijk wat afgereisd, van New York naar Chicago en toch weer de oceaan
over en terug. Evenwel, het bloed kruipt waar het niet gaan kan: met Tommy
Ladnier begon Sidney in 1932 een band, die zich de Ladnier/Bechet Feetwarmers
noemde. De groep speelde een mengeling van standards uit New Orleans met zon
enthousiasme en drive, dat had men jarenlang niet gehoord. Er werd een aantal
platen gemaakt voor het Victor-label (Shag en Sweetie Dear) met zon
originaliteit en vindingrijkheid en niet te vergeten kracht, dat je bijna
achterovervalt van verbazing. Zou er een New Orleans jazz-revival komen? Helaas,
het publiek was er nog niet rijp voor, de Feetwarmers waren maar een kort leven
beschoren en het werd moeilijk voor New Orleans musici om het hoofd boven water
te houden. Tezamen met Tommy Ladnier begon Sidney een stomerij om toch maar
brood op de plank te krijgen. De stomerij bleek nauwelijks in het
levensonderhoud van Sidney te kunnen voorzien. De zaak fungeerde eerder als een
ontmoetingsplaats van New Orleans-musici dan als een gezonde commerciële
instelling. Regelmatig werden er achter in de zaak jamsessions gehouden. Na
afloop bereidde Sidney dan voor zijn vrienden een echte maaltijd in New
Orleans-stijl. Het zou niet lang duren voordat zijn onrustige natuur hem dwong
om weer in het roerige muzikantenbestaan te stappen. Hij kreeg een aanbieding
van bandleider Noble Sissle en in 1934 ging hij weer bij hem spelen. In dat jaar
stapte hij ook in het huwelijksbootje met Marilouise Crawford, een beeldschone
jongedame van 19 jaar. Zijn escapades met vrouwelijk schoon waren inmiddels
berucht. Willie the Lion Smith vertelde dat het bij Sidney altijd een komen en
gaan was van dames, maar als er dan door hen bepaalde eisen gesteld werden,
kregen ze nul op het rekest. Marilouise had hem echter toch zover gekregen. Hij
ging met Noble Sissle weer de platenstudio in. De Polka Dot Rag werd opgenomen
met een nadrukkelijk aanwezige Sidney. Vijf jaar zou hij blijven bij Noble, in
wiens orkest het arrangement een belangrijke rol speelde. Sidney was een slecht
lezer, maar had een fantastisch gehoor, en zijn instinct voelde elke noot aan.
Hij had er dan ook geen enkele moeite mee om in een big band te spelen.
New Orleans Revival
De belangstelling voor de oudere jazz begon in de Amerikaanse
amusementsindustrie zo rond 1938 weer te herleven, en Sidney maakte daar
dankbaar gebruik van. Hij verhuisde naar New York om zijn graantje mee te
pikken. Hij kreeg werk in Nicksieland en de Hickory House, waar hij met een
kwartet werkte. Internationaal kreeg hij ook weer aanzien door een rechtstreekse
intercontinentale radio-uitzending vanuit het St. Regis Hotel, waaraan o.a.
Bobby Hackett, Pee Wee Russeil, Eddie Condon, en Hot Lips Page meewerkten. Het
bezoek van de Fransé jazzcriticus Hugues Panasié aan New York kreeg behoorlijk
wat aandacht in de media en mede door hem kon Sidney weer de platenstudio in.
Voor RCA Victor werd een hele serie platen opgenomen met Tommy Ladnier en Mezz
Mezzrow. De verkopen waren uitstekend en Sidney kreeg een contract. Op 19 april
1941 werd er geschiedenis geschreven. Toen werd The Sheik of Araby opgenomen.
Sidney excelleert door zelf alle instrumenten te bespelen en door de techniek
van overdubben; bandrecorders bestonden nog niet, dus dat was technisch razend
moeilijk. Het contact met oude coryfeeën uit de beginjaren van de jazz werd
hersteld, en met Jelly Roll Morton en Bunk Johnson werden opnamen gemaakt. Op 7
december 1941 werd Pearl Harbour gebombardeerd en de entree van Amerika in het
wereldconflict gooide behoorlijk wat roet in het eten van duizenden musici.
Sidney had er voorlopig nog geen last van en speelde de sterren van de hemel.
Toch werden er hier en daar wat kanttekeningen geplaatst, o.a. door jazzcriticus
Leonard Feather in het blad Downbeat: hij stelde het nadrukkelijke vibrato van
Sidney ter discussie. De reactie van Sidney was even simpel als duidelijk: the
vibrato is just a form of expression and ld do it on any instrument l play.
Sidney was een regelmatige gast bij de concerten die georganiseerd werden door
jazzpromotor Ernie Anderson en Eddie Condon. Vanaf 1941 vonden die regelmatig
plaats gedurende het verloop van de tweede wereldoorlog. Helaas ontstond er ook
een conflict tussen de grammofoonplatenindustrie en wat wij hier Buma-Stemra
noemen. Een boycot was het enige wapen dat de musici tot hun beschikking hadden
en die zou twee jaar duren. Het gevolg was dat Sidney zijn platencontract
kwijtraakte. Toen het conflict uiteindelijk opgelost was, vond men zijn muziek
niet meer eigentijds. Het werd moeilijk om als musicus brood op de plank te krijgen en Sidney ging op een
scheepswerf werken. Tijdens een korte vakantie bij vrienden bood hij aan om het
avondeten klaar te maken. Dat smaakte voortreffelijk; toen zijn gastvrouw vroeg
wat het was, zei hij Muskrat Jam balaya, een typisch creools gerecht, maar ja,
wel bereid met een rat. Er werd hem toen te verstaan gegeven, dat hij nooit,
maar dan ook nooit meer het avondeten voor hen mocht klaarmaken! Nadat de
gevechtshandelingen in 1945 waren beëindigd, ging het weer wat beter in de
amusementsindustrie en ging hij met Bunk Johnson in Boston spelen. Dat was van
korte duur, want Bunk lustte wel een borreltje en kwam regelmatig niet opdagen.
Sidney ging terug naar New York, waar hij weer in contact kwam met Mezz Mezzrow;
dat was een omstreden figuur uit de Chicago-scene, onder musici voornamelijk
geliefd om de voortreffelijke joints die hij kon leveren. Hij was tevens de
eigenaar van platenmerk King Jazz. Hij nodigde Sidney uit met em op klarinet een
aantal typische New Orleans-opnamen te maken. Het zijn uitzonderlijke opnamen
geworden. Ze werden goed verkocht en Sidney zat weer in de lift. Hij werd ook
door het platen- label Blue Note benaderd en met Wild Bill Davison werd een
aantal voortreffelijke opnamen gemaakt. Sidney Bechet had legio navolgers en in
die periode was de jonge Bob Wilbur volledig in de ban van de grote meester. De
17-jarige Bob ging nog naar school, maar besloot musicus te worden en in de
voetsporen van Sidney te treden. Hij had een groep scholieren om zich heen
verzameld onder de naam The Wild Cats en hij ging zelfs bij Sidney op kamers
wonen. Hoewel hij later toegegeven heeft, dat het verschrikkelijk moeilijk was
om het stempel van Sidney van zich af te schudden, was de invloed duidelijk te
merken. Columbia Records bood hen aan een paar platen te komen maken en in juli
1947 ging Sidney met de Wild Cats de studio in. De oude meester en de jongelui
maakten een aantal voortreffelijke platen.
Europese triomfen
Het leven van de beroepsmuzikant kreeg weer een nieuwe
draai in 1948, toen hij uitgenodigd werd om in de Eddie Condon Floor Show te
komen optreden. Dit was een van de eerste jazzprogrammas op 1V en baanbrekend
voor de jazz. De uitnodiging om weer naar Europa te komen werd niet afgeslagen
en in 1949 was hij aanwezig op het International Jazz Festival in Parijs. Het
ovationele applaus dat hem ten deel viel, deed hem overwegen langer in Europa te
blijven. Alhoewel hij nog regelmatig terugging naar Amerika, bleef zijn
domicilie in Europa en hij is er tot zijn dood blijven wonen. Tijdens dit
festival werd Sidney begeleid door het Franse orkest van Claude Luter. Deze
jonge musici hadden zich oorspronkelijk geworpen op de muziek van King Oliver en
Louis Armstrong, maar door het LL dominante spel van Sidney veranderde hun
stijl. Claude Luter zou bevriend raken met de wispelturige sopraansaxofonist. In
de televisiedocumentaire Treat it Gentle vertelt hij over de nukken van Sidney;
hij vertrouwde geen enkele bank, hij vertrouwde alleen de drummer van de band en
die moest dan ook Sidneys geld dag en nacht bij zich houden. Ook probeerde hij
de jonge vriendinnen van de orkestleden te versieren, wat hem meestal niet
lukte; dat liet hij ze voelen door hen bijv. tijdens hun optreden niet te laten
soleren en door legio andere vervelende geintjes. Echter een ding was duidelijk:
Claude Luter en zijn band hadden eén mateloze bewondering voor de onberekenbare
saxofonist, net als de andere orkesten waarmee Sidney in Europa optrad. De
klarinet had hij inmiddels afgezworen, hij speelde alleen nog sopraansax,
ondanks de smeekbeden van Bob Wilbur en Claude Luter. Zelfs een speciaal voor
hem gemaakte klarinet kon daar geen verandering in brengen; hij speelde geen
klarinet meer. Hoe het met zijn huwelijk en relaties is afgelopen is niet
helemaal duidelijk, maar tijdens een tournee door Noord-Afrika met het orkest
van Claude Luter kwam Sidney in Algiers zijn voormalige verloofde Elisabeth
Ziegler, die hij 20 jaar daarvoor in Parijs had leren kennen, weer tegen. Het
klikte direct weer en zij zijn op 17augustus 1951 in Cannes met elkaar getrouwd.
De beelden in de Franse documentaire liegen er niet om. Het feest was zo enorm,
dat de vergelijking met de festiviteiten rondom het huwelijk van Maxima en
Willem-Alexander beslist getrokken mag worden. Als vorsten werden ze door het
uitzinnige Franse publiek onthaald.
Ook het optreden in Nederland ging bepaald niet onopgemerkt voorbij. Sidney
werd voor die gelegenheid door de Dutch Swing College Band begeleid. Philips
Records maakte nog een paar platen met de DSC en Sidney (King Porter Stomp en
een eigen compositie van Sidney, The Dutch Swing College Blues). Later is Sidney
nog regelmatig met de DSC op reis gegaan, o.a. naar Zwitserland en Duitsland.
Kennelijk was de kieskeurige saxofonist wel geporteerd van de DSC als
begeleidingsorkest. Ook de toenmalige Dixieland Pipers o.l.v. pianist Eric Krans
ging met hem de concertzalen af. Het was een drukke tijd voor de inmiddels al
behoorlijk op leeftijd gekomen Sidney; zijn gezondheid ging hem parten spelen,
maar hij bleef energiek zijn toetertje blazen en vond ook nog tijd om een aantal
prachtige composities te maken. Ook met het orkest van André Reweliotty ging hij
veel op tournee. Zijn huwelijk met Elisabeth was een rustpunt, maar het
weerhield hem er niet van er ook een paar maîtresses op na te houden. Bij een
van hen kreeg hij zelfs een zoon, die ook zijn naam droeg: Daniel Bechet. Het
waren spannende jaren voor Sidney, die in Frankrijk eigenlijk wereldberoemd
werd; er werden bijv. voor het Vogue-label zon 1 .500.000 platen van hem
verkocht en ook de filmindustrie was geïnteresseerd. In de filmstudios van Parijs werden
een aantal rolprenten opgenomen, waarvan de bekendste was Blues, lInspecteur
connait la Musique. Het toenmalige muziekblad Rhythme berichtte erover op 15 mei
1956 en op enkele van de bij het artikel geplaatste foto’s zien we Sidney als
neergeschoten nachtclubeigenaar op de grond liggen. De film heb ik helaas nooit
gezien; die zal wel voor boven de 18 geweest zijn en mocht ik daarom dus nog
niet zien, want ik was toen 15 jaar
Een wereldhit werd er gescoord met zijn compositie Petite Fleur. Klarinettist
Monty Sunshine met een kwartet uit de Chris Barber Band zette het op plaat en er
werden er miljoenen van verkocht. Financieel had Sidney geen zorgen meer en zou
rustig kunnen gaan rentenieren en zich bezig houden met zijn hobby’s, zoals
vissen en koken, maar de rasmuzikant bleef spelen. Hij ging van stad naar stad
en van club naar club, totdat het noodlot toesloeg. In de loop van 1958 werd hij
ziek en kwam onder doktersbehandeling. Pianist George Wein, een oude vriend van
Sidney, bezocht hem op zijn ziekbed. Verzwakt door zijn ziekte fluisterde Sidney
hém toe: Please, George, take me home. De man die zijn grootste succes in
Frankrijk beleefd had, wilde terug naar New Orleans. Sidney Bechet stierf op
zijn verjaardag op 14mei1959. Hij is 62 jaar geworden.
Wim Keller
Naschrift: Zoon Daniel Bechet houdt, samen met een aantal andere
jazzprominenten (o.a. Bob Wilbur), de erfenis van Sidney levend. The Sidney
Bechet Legacy treedt regelmatig op in de USA en ook op festivals in Europa en
Japan. De webside www.sidney bechet.org/vid.html geeft veel informatie.
Wim Keller bij het borstbeeld van Sidney Bechet in Juan Les
Pins in Zuid-Frankrijk.
Foto: Tineke Keller
Wim Keller

© 2009-2011 Wim keller.nl
All rights reserved worldwide.
|